Nieuw verhaal van Willy Keuvelaar

In ‘Iets belangrijks vergeten’ staan 24 verhalen over mensen die zorg en begeleiding ontvangen. Eén ding kwam in die verhalen nog niet voor: de coronacrisis. Deze crisis en alle preventieve maatregelen die de verspreiding van het coronavirus tot gevolg heeft, hebben ook veel veranderd in de zorg en begeleiding  die mensen via LaPorta Vitale ontvangen. Willy Keuvelaar, auteur van het boek, schreef een nieuw fictief verhaal waarin een oudere vrouw er plotseling mee te maken krijgt.

De koning had gelijk

Door Willy Keuvelaar

Betty zat voor de televisie, maar ze vond de nieuwe programma’s helemaal niet leuk. Steeds maar mannen met uitgestreken gezichten die zaten te kletsen. De hele dag. Kletsen, kletsen, kletsen. Waar ging dat nu toch allemaal over? Zelfs die ene grappenmaker …, die met die scheve mond … Kom, hoe heette hij ook alweer? Zelfs hij maakte geen grapjes meer. Er was iets aan de hand, dat begreep ze wel. Iets wat ‘Corona’ heette, of: ‘virus’. Maar waarom waren de mensen niet meer vrolijk?

De meisjes van de thuiszorg deden ook al zo moeilijk. Ze gingen meters bij haar vandaan zitten. Eerst dacht Betty dat ze iets verkeerds had gezegd of gedaan, en dat ze boos op haar waren. Maar ze bleven net zo vriendelijk. Vorige week kwamen ze ineens met witte doekjes voor hun mond. En ze trokken plastic handschoenen aan. Het leek wel of ze vies van haar waren. En als ze een beetje moest hoesten riepen ze: “In uw elleboog, in uw elleboog!”

Raar …

‘Hand voor je mond!’ dat was haar zo geleerd en dat had ze haar kinderen ook bijgebracht.

Vorige week had iemand van de thuiszorg haar gestreken katoenen zakdoek weggehaald en een doos papieren zakdoekjes neergezet. Woest was ze geworden. ‘Waar is mijn zakdoek?’ had ze geroepen. Die papieren dingen deden pijn aan haar neus. Ze had een hele stapel gewone zakdoeken liggen in haar linnenkast, maar toen ze die wilde pakken, waren ze ineens verdwenen. Zouden die grieten ze ingepikt hebben en haar afschepen met die papieren vodjes?

Het was haar ook opgevallen dat het stil op straat was en dat de kinderen niet naar school gingen. Het zou toch geen oorlog zijn? Zo was het ook in de hongerwinter geweest; kinderen die niet naar school gingen. Maar toen liepen er wel veel mensen op straat. Allemaal op zoek naar eten. Betty herinnerde zich die oorlogsjaren nog heel goed. Ze was vijf toen het begon en tien toen het over was. Dat laatste jaar was het ergste. Eén keer per dag dunne soep en allemaal een halve boterham.

Ze stond op om in de kasten te kijken. Gelukkig, ze had genoeg eten in huis. Betty pakte een lekker koekje en een chocolaatje, heerlijk. Tot overmaat van ramp kwam haar dochter zeggen dat zij en haar broers voorlopig niet op bezoek zouden komen, omdat zij kwetsbaar was en ze bang waren haar ziek te maken. Wat raar en wat ongezellig. Ze was helemaal niet kwetsbaar. Nooit geweest. Ze kon altijd alles aan. Had ze niet in haar eentje vier kinderen grootgebracht en voor ze gezorgd, ook als ze ziek waren?

Betty voelde zich eenzaam, maar had ook het vervelende gevoel dat iedereen boos op haar was. Ze vond er niks meer aan. Ze zat de hele dag te somberen.

Toen was de koning op tv verschenen. Hij had ook al geen blij gezicht. Maar ze vond het wel leuk om naar hem te kijken. Jammer dat Maxima er niet bij was en de prinsesjes. Wat woonde hij in een mooi huis. Of, een huis? Hij woonde natuurlijk in een paleis. Waarom was hij dan zo somber? Ze luisterde goed naar hem, dat deed ze altijd. Naar Beatrix had ze ook altijd graag geluisterd en vooral naar Juliana.

De koning had het ook al over ‘afstand houden’ en ‘binnen blijven’ en ‘goed voor elkaar zorgen’. “Want”, zei de Koning, “we moeten voorkomen dat we allemaal ziek worden.” Nu begreep Betty het, de koning had het goed uitgelegd: binnen blijven, anders word je ziek. Ze pakte een zakdoekje en deed er een paar druppels eau de cologne op. Ja, dacht ze, de koning had gelijk.

© 2020 Willy Keuvelaar

Scroll naar boven