Wereld Alzheimer Dag (21 september) stond dit jaar in het teken van een dementievriendelijke samenleving, een mooi en belangrijk thema. Bij dementie gaan steeds meer mentale vermogens verloren. Het tempo waarin dit zich voltrekt, verschilt per persoon. Voor mensen met dementie is het heel prettig als de omgeving aansluit bij wat er nog allemaal wél mogelijk is. De omgang met een dementerende vraagt van een naaste, begeleider of mantelzorger daarom oplettendheid en het regelmatig aanpassen van het eigen handelen. Als we dat goed doen, kunnen we onze naaste met dementie helpen zo lang mogelijk waardig te leven. Daar gaat het volgens mij om, als we het hebben over een dementievriendelijke samenleving.
Ik heb in de loop der tijd wel gemerkt dat het mensen enorm stimuleert als de omgeving diegene de ruimte biedt om te leven naar eigen persoonlijke voorkeuren en eigenaardigheden. Dat geldt, wat mij betreft, overigens zowel voor gezonde mensen als voor mensen met dementie. Om aan dementerenden de ruimte te kunnen blijven bieden die ze nodig hebben, is altijd overleg met mantelzorgers en familie nodig en ook enige creativiteit. Goed overleg waarbij je steeds voor ogen houdt welke mogelijkheden er nog wél zijn, levert vaak mooie oplossingen op. Soms kan een ook kleine ingreep in de fysieke omgeving een hoop schelen.
Praktijkvoorbeeld: de wc-bril
Als ik hierover praat met anderen haal ik vaak het voorbeeld aan van een oudere heer die wij begeleid hebben totdat hij naar een instelling moest. Iets wat we, naar zijn genoegen, zo lang mogelijk hebben kunnen uitstellen. Ik noem hem even meneer Jansen (in werkelijkheid heette hij anders). Meneer Jansen had vroeger een florerend bedrijf in de textiel en was een echte persoonlijkheid. Hij zag er altijd tot in de puntjes verzorgd uit. Na zijn pensionering kwam hij nog geregeld op de zaak, maar toen dementie zijn intrede deed, werd dat een steeds hachelijkere onderneming. Omdat het bedrijf niet direct naast de deur lag, kwamen daar andere uitstapjes voor in de plaats. We merkten hoeveel prijs hij erop stelde dat hij dan keurig geschoren voor de dag kon komen en hoe hij ervan genoot een mooi gestreken overhemd aan te kunnen trekken.
Naar de wc ging hij thuis altijd zelfstandig. Totdat het steeds lastiger werd en het altijd zo propere toilet na iedere plasbeurt grondig gedweild en gesopt moest worden. Het leek erop dat incontinentiemateriaal de volgende stap zou worden. In het dragen daarvan had hij absoluut geen zin. Tijdens een bespreking van LaPorta Vitale met de familie kwam de moeizame toiletgang ter sprake en kwam ook naar voren dat de wc wel erg licht en wit was. Alles was uitgevoerd in blinkend wit; de vloertegels, de muren tot en met de toiletbril aan toe. Hierover pratend, kregen we gezamenlijk het vermoeden dat het vele wit geen goede combinatie vormde met het verminderde oriëntatievermogen van meneer Jansen. Zo ontstond het ludieke idee om de witte toiletbril te vervangen door een pikzwarte. Dat bleek een gouden greep. Meneer Jansen hervond, na enige training, zijn oriëntatie en had nu letterlijk iets om op te richten. Zo kon hij een voor hem belangrijk stukje zelfstandigheid behouden.